Carpinus

Haagbeuk
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Carpinus behoort tot de Betulaceae (berkachtigen). Het geslacht omvat 41 soorten die alleen op het noordelijke halfrond voorkomen; en wel in Noord- en Midden-Amerika, Europa en Azië. Carpinus betulus is de belangrijkste vertegenwoordiger van dit geslacht in Nederland.
Morfologie
Eenhuizige, bladverliezende soorten. De bladeren staan verspreid en hebben meer dan 8 paar zijnerven met afvallende steunblaadjes. De mannelijke bloemen staan in hangende katjes. De vrouwelijke bloemen staan in trossen gerangschikt. De bloemen verschijnen tegelijk met de bladeren. De vrucht is een noot, aan één zijde met een bladachtig omhulsel bedekt.
Belangrijkste toepassingen
Generatief materiaal is geschikt voor landschappelijke beplantingen en als straat-, laan- en parkboom. Voor toepassing in het stedelijk gebied worden doorgaans vegetatief, op onderstam vermeerderde rassen gebruikt.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Het zijn overwegend lichtbehoevende soorten die overigens wel enige schaduw verdragen. Ze zijn enigszins droogtetolerant, maar geven de voorkeur aan een goed doorlatende, vruchtbare en vochtleverende bodem. Zure bodems worden minder goed verdragen. Ze zijn gevoelig voor strooizout en zoute wind.
Ziekten en plagen
Het geslacht kent geen belangrijke ziekten en plagen. Algemeen voorkomende, doch doorgaans weinig schadelijke bladaantastingen zijn bladvlekkenziektes, veroorzaakt door schimmels zoals Phyllosticta carpinea en Monostichella robergei.