Euonymus

Kardinaalshoed
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Euonymus behoort tot de Celastraceae (kardinaalsmutsfamilie). Het geslacht komt voor in Europa, Amerika, Azië en Noord Australië. Het omvat ongeveer 170-180 soorten. De kardinaalshoed kent slechts één soort die van nature in Nederland voorkomt: Euonymus europaeus.
Morfologie
Het geslacht bestaat uit bladverliezende en groenblijvende struiken en kleine bomen, in hoogte variërend van 2-6 m. De enkelvoudige, ovale bladeren zijn tegenoverstaand en hebben een fijngetande rand. De kleine, onopvallende bloemen zijn groenwit. De vrucht is een rozerode vier- of vijfkamerige bes, waaruit na het openspringen zaden met een oranje vlies te voorschijn komen.
Belangrijkste toepassingen
Cultuurvariëteiten van diverse soorten worden in het stedelijke gebied aangeplant in straten, lanen, parken en plantsoenen. Generatief vermeerderd materiaal van voornamelijk Euonymus europaeus wordt ook gebruikt in landschappelijke beplantingen.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Kardinaalshoedsoorten groeien op vrijwel alle grondsoorten, bij voorkeur humushoudend en kalkhoudend. Zure gronden (pH-KCl < 3,5) worden echter minder goed verdragen. De soorten verdragen volle zon, maar groeien ook in halfschaduw en schaduw. De zoutgevoeligheid verschilt per soort: van gevoelig tot matig tolerant.
Ziekten en plagen
Meeldauw (Oidium euonymi) en roest (Melampsora euonymi-caprearum) zijn incidenteel optredende bladaantastingen. Ook incidenteel optredend is de wortelknobbelziekte (Agrobacterium tumefaciens) die wratachtige uitstulpingen veroorzaakt aan onder meer de stengelvoet en wortelhals. Opvallend is de kaalvraat die in sommige jaren plaatsvindt door de rupsen van de kardinaalsmutsspinselmot (Yponomeuta cagnagellus). Er kan ook kaalvraat optreden door de bonte bessenvlinder (Abraxas grossulariata). Daarnaast kan blad misvorming optreden als gevolg van aantasting door verschillende bladluizen zoals zwarte bonenluis (Aphis fabae) en schildluizen zoals gewone dopluis (Parthenolecanium corni) en galmijt (Eriophyes convolvens). Incidenteel kan mineerschade aan het blad optreden als gevolg van aantasting door de seringensteltmot (Gracillaria syringella).