Fraxinus

Es
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Fraxinus behoort tot de Oleaceae (olijffamilie) en komt voor over een groot deel van het noordelijk halfrond. Het zijn over het algemeen bomen van het gebergte, alleen in het noordelijke deel van hun areaal komen essen ook voor in de vlakte. Het geslacht bestaat uit ongeveer zestig soorten. Hiervan worden er vijf in Nederland gebruikt, waarvan F. excelsior (gewone es) verreweg het meest algemeen voorkomt.
Morfologie
Essen zijn middelmatig grote tot grote bomen met veelal een duidelijk doorgaande stam. De bast blijft lange tijd glad, maar bij volwassen bomen varieert ze van glad tot zeer diep gegroefd. Fraxinus heeft tegenover elkaar staande vrij grote zijknoppen, die soms in kransen van drie staan. De eindknop is opvallend groot. De knopschubben zijn fluweelachtig behaard en de kleur is verschillend voor de verschillende soorten. Het blad is meestal oneven geveerd. Essen bloeien met een pluimvormige bloeiwijze en zijn een- of soms tweehuizig. De bloemen zijn meestal eenslachtig, maar soms zijn naast mannelijke en vrouwelijke bloemen ook nog tweeslachtige bloemen aanwezig. De kelk is klein en kan ook ontbreken. Bij de door de wind bestoven soorten ontbreekt de bloemkroon. De vrucht is een gevleugelde noot.
Belangrijkste toepassingen
Vegetatief vermeerderd plantmateriaal van verschillende soorten wordt in het stedelijk gebied gebruikt voor straten, lanen, parken en plantsoenen. Generatief vermeerderd plantmateriaal van F. excelsior wordt in Nederland voor bossen en landschappelijke beplantingen gebruikt. Verschillende soorten produceren waardevol hout.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Fraxinus stelt hoge eisen aan de bodem en groeit het best op een voedselrijke, humus- of kleihoudende, niet te zure, open bodem die diep doorwortelbaar is en een goede vochtvoorziening heeft. Fraxinus verdraagt geen stagnerend grondwater en is gevoelig voor droogte. Fraxinus is in het algemeen vrij ongevoelig voor strooizout. In het jeugdstadium verdragen de bomen schaduw. Door de diepe beworteling zijn ze goed bestand tegen sterke wind. Zeewind (zout) remt echter de bovengrondse ontwikkeling en beïnvloedt de groeivorm negatief. Niet alle soorten, herkomsten en rassen zijn volkomen winterhard. Er bestaat in het bijzonder gevoeligheid voor late voorjaarsnachtvorst, waardoor de eindknop kan afsterven en vergaffeling optreedt. Dit laatste kan overigens ook het gevolg zijn van aantasting door het essenknopmotje.
Ziekten en plagen
De essentaksterfte veroorzaakt door de invasieve schimmel Hymenoscyphus fraxineus is veruit de bekendste aantasting van de es. De schimmel die oorspronkelijk uit Azië komt is begin jaren 90 in Europa terechtgekomen en in 2010 in Nederland vastgesteld. Sindsdien treedt er veel sterfte op van essen in o.a. jonge beplantingen, hakhoutbeplantingen en dichte opgaande bossen. Ook komt op bomen met essentaksterfte regelmatig aantasting van de honingzwam voor (Armillaria spp).
Daarnaast komt de bastwoekerziekte veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas syringae voor. De aantasting komt in de praktijk voornamelijk bij F. excelsior voor. Kanker wordt soms ook veroorzaakt door de schimmel Nectria galligena. De aantasting lijkt op die van de bastwoekerziekte maar heeft een meer open wond tot gevolg. Jonge bomen kunnen als gevolg van de essenverwelkingsziekte (Verticillium dahliae) in de loop van de zomer verwelken en alle blad verliezen. Volledig herstel in het volgende jaar komt bij wat oudere bomen veel voor; met name bij jongere bomen treedt ook sterfte op. Een opvallende, maar niet ernstige, insectenaantasting wordt veroorzaakt door de essengalmijt (Aceria fraxinivora), die bloemkoolachtige gallen op de bloeiwijzen veroorzaakt die vaak een jaar aan de boom blijven hangen. Daarnaast kunnen incidenteel het essenknopmotje (Prays fraxinella) en, vooral op verzwakte bomen, de essenbastkever (Leperisinus varius) voorkomen. De invasieve Aziatische essenprachtkever (Agrilus planipennis) verspreidt zich in rap tempo in Amerika en in Rusland en kan wanneer deze Nederland weet te bereiken, grote schade veroorzaken aan diverse essensoorten.