Myrica

Gagel
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Myrica behoort tot de Myricaceae (gagelfamilie) en omvat ongeveer 30 soorten, die van nature voorkomen in alle werelddelen, behalve Australië. Hiervan komt één soort oorspronkelijk in Nederland voor: Myrica gale.
Morfologie
Gagelsoorten variëren van 1 m hoge struiken tot 20 m hoge bomen. Het zijn één- of tweehuizige struiken met aromatisch geurende harsklieren. De meeste soorten zijn wintergroen. De bladeren zijn enkelvoudig en staan verspreid en zijn 2-13 cm lang. De bloemen zijn tot katjes verenigd: in de oksel van elk schutblad staat één bloem. De vrucht is een steenvrucht, meestal met een waslaag.
Belangrijkste toepassingen
Zowel de inheemse als een enkele niet-inheemse soort (o.a. Myrica pensylvanica) worden op beperkte schaal gekweekt en aangeplant in tuinen of grotere plantenbakken.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
De soorten kunnen groeien op stikstofarme grond, door hun symbiose met stikstofbindende bacteriën. De meeste soorten zijn zuurminnend en verdragen geen kalkhoudende bodems. Het geslacht heeft een redelijk goede tolerantie voor (strooi)zout. Langdurige perioden van waterstagnatie worden doorgaans goed verdragen. De meeste soorten verlangen een zonnige standplaats, maar verdragen ook nog halfschaduw.
Ziekten en plagen
Van Myrica zijn in Nederland geen belangrijke aantastingen bekend.
Soort
Myrica gale