Rosa

Roos
Soorten en natuurlijke verspreiding
Soorten en natuurlijk verspreidingsgebiedHet geslacht Rosa behoort tot de Rosaceae (rozenfamilie). Het geslacht omvat ongeveer 300 soorten, waarvan circa 17 soorten van nature in Nederland voorkomen. Daarnaast bestaan er vele cultivars. Rozen groeien uitsluitend op het noordelijke halfrond, voornamelijk in de gematigde streken. Rosa is taxonomisch een ingewikkeld geslacht. De soorten kruisen gemakkelijk en vormen een complex met moeilijk van elkaar te onderscheiden soorten en hybriden.
Morfologie
De soorten van het geslacht Rosa zijn struiken met rechtopstaande of gebogen takken, meestal met stekels. Het blad van de roos bestaat uit een aantal (5-11) kleinere blaadjes, die samen als een veer aan een centrale stengel zijn bevestigd. De doorgaans opvallende bloemen zitten vaak in groepen of trossen, soms alleenstaand. De vlezige vrucht van de roos (rozenbottel) heeft een oranje, rode of zwarte kleur.
Belangrijkste toepassingen
Naast de vele om hun bloemkleur en bloemvorm gekweekte cultuurvariëteiten, zijn de inheemse soorten geschikt voor landschappelijke beplantingen, windsingels en struwelen. De vruchten (bottels) worden in sommige landen gebruikt bij de bereiding van likeuren, geleien en vruchtensiropen.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Rozensoorten groeien op veel grondsoorten (bodemvaag), hoewel ze de voorkeur geven aan leemgrond of lichte klei. Venige grond en arme zandgrond met lage pH waarde verdragen ze over het algemeen slecht. Rozen hebben bij voorkeur een zonnige standplaats. De gevoeligheid voor strooizout en zoute wind is afhankelijk van de soort, van betrekkelijk gevoelig tot zeer tolerant.
Ziekten en plagen
Schimmels: Meeldauw (Shaerotheca pannosa) vormt een wit "overtrek" op bladeren en twijgen en veroorzaakt bij hevige aantasting bladmisvorming (inclusief de bloemen). Daarnaast kunnen ook aantastingen optreden van de valse meeldauw (Peronospora sparsa). Zeer algemeen voorkomend is de sterroetdauw (Diplocarpon rosae) die donkerbruine tot zwarte, stervormig uitbreidende vlekken op de bladeren en twijgen veroorzaakt, waarbij het blad geleidelijk vergeelt en voortijdig afvalt. Ook vrij algemeen voorkomend is de roestziekte (Phragmidium mucronatum en Phragmidium tuberculatum) die speldenknopvormige oranje (voorjaar) tot zwarte (zomer) vlekjes veroorzaakt. Zwaar aangetast blad vergeelt en valt voortijdig af. Bladvlekken (ook op de bloembladen) en het voortijdig verschrompelen en verleppen van de bloemen is vaak het gevolg van een aantasting door de grauwe schimmel (Botrytis cinerea). Daarnaast kan soms ook verwelking optreden als gevolg van aantasting door de Verticillium verwelkingsziekte (Verticillium albo-atrum; Verticillium dahliae). Twijgsterfte komt soms voor wanneer de bast wordt aangetast door bepaalde bastvlekkenziektes (o.a. Melanomma spp., Cryptosporella umbrina en Cylindrocladium scoparium) Bacteriën: de wortelknobbelziekte (Agrobacterium tumefaciens) veroorzaakt wratachtige tumoren op de boven- en ondergrondse delen van de plant.Insekten: zuigschade, dat zich uit in een spikkelvormige verkleuring van het blad wordt veroorzaakt door ondermeer de bonenspintmijt (Tetranychus urticae) en de rozencicade (Erwardsiana rosae). De gewone rozenluis (Macrosiphum rosae) produceert honingdauw en kan blad en bloemen misvormen. Diverse wespen, kevers en rupsen kunnen vraatschade aan de bladeren veroorzaken, Vooral in de duinstreken kunnen de rupsen van de bastaardsatijnvlinder (Euproctis chryssorhoea) optreden. De rozenbladrolwesp (Blennocampa pussila) veroorzaakt specifieke misvormingen van het blad. Opvallend zijn de appelgrote, harige gallen die soms ontstaan als gevolg van een, overigens weinig schadelijke, aantasting door de rozengalwesp (Diplolepis rosae). Soms treedt twijgsterfte op, veroorzaakt door rozenscheutboorders (Cladardis elongatula en Ardis brunniventris).