Tsuga

Hemlockspar
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Tsuga behoort tot de Pinaceae (dennenfamilie). Soorten van Tsuga komen van nature voor in vochtige streken van het noordelijke halfrond. Het geslacht bestaat uit negen soorten, waarvan vier in Noord-Amerika voorkomen en vijf in Azië.
Morfologie
Het zijn middelgrote tot grote groenblijvende naaldbomen met een kegelvormige tot onregelmatige kroon en neerhangende takuiteinden. Het geslacht staat wat zijn botanische kenmerken betreft tussen Picea en Abies in. De naalden lijken op die van Abies: plat en breed, maar zeer kort. Naalden van Tsuga hebben één harskanaal. Bij Tsuga groeien alle knoppen uit tot langloten. Tsuga is eenhuizig. De mannelijke bloemen zijn geel, rond en zijstandig, de vrouwelijke bloeiwijzen zijn groen tot purperkleurig, eindstandig aan de zijtakken en rechtopstaand. De kegels zijn klein, hangend en vallen niet uiteen.
Belangrijkste toepassingen
In Europa komt de soort Tsuga heterophylla voor in bossen. De wat kleiner blijvende en meer breed uitgroeiende Tsuga canadensis komt overwegend in parken en grote tuinen voor en soms in haagbeplantingen.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Hemlocksparren groeien op schaduwrijke, vochtige plaatsen met zure grond. Basische (kalkrijke) ronden worden niet verdragen.
Ziekten en plagen
Er zijn geen specifieke ziekten die een beperking vormen t.a.v. het gebruik. Als plaag kunnen dennensnuitkevers (Strophosomus spp.) bij pas geplante boompjes genoemd worden.