is door W.B. Geessink geselecteerd in een grensbeplanting in de omgeving van Lichtenvoorde.
Morfologie
Heeft een rechte stam, behoudens een enkele flauwe bocht en een doorgaande spil. Heeft een opvallend smalle, cilindrische kroon met veelal korte, steile takken (takhoek 45 graden). De kroon wordt op hogere leeftijd breder. De kroon is dicht bebladerd. Het blad is ongeveer 5 maal zo lang als breed en aan de onderzijde bruinachtig blauwgrijs van kleur. De groei is middelmatig tot goed.
Belangrijkste toepassingen
Dit door stek vermeerderd ras is in het stedelijk gebied geschikt voor lanen, parken en plantsoenen, in de landschapsbouw geschikt voor wegbeplantingen en singels en in de bosbouw geschikt voor de houtteelt. Aanplant op grote schaal wordt afgeraden vanwege de matige weerstand tegen watermerkziekte.
