Populus overig

Overige balsemhybriden (richtlijnsoort)
Natuurlijk verspreidingsgebied
Hybriden uit deze groep zijn ontstaan door kruisingen die in de loop van de 20e eeuw zijn uitgevoerd tussen verschillende populierensoorten van de sectie Aigeiros (zwarte populieren) en de sectie Tacamahaca (balsempopulieren). Bij kruisingen met o.a. de Koreaanse balsempopulier (P. maximowiczii) gebruikt men doorgaans niet de soortnaam, maar enkel de geslachts- en rasnaam.
Morfologie
Balsemhybriden zijn bomen met een vrij rechte, soms iets slingerende, doorgaande stam die pas op hogere leeftijd vergaffelt. De kroon is in de jeugd kegelvormig, later eirond tot rond. De bast is in de jeugd grijsgroen tot bruin en blijft lang glad. Later afschilferend in platte schorsplaten met daaronder een ondiep gegroefde bast. Het blad is elliptisch tot eirond van vorm met een spitse punt en een hartvormige bladvoet. Soms wijkt de vorm van het blad op kortloten af: meer ruitvormig met een wigvormige bladvoet. De bladbovenzijde is groen. De onderzijde is, afhankelijk van het ras, lichtgroen tot (bijna) wit. Bij uitlopen varieert de kleur tussen lichtgroen tot bronsgroen. Het tijdstip van uitlopen is afhankelijk van het ras.
Belangrijkste toepassingen
Het zijn bosbomen bij uitstek, die worden gebruikt voor de houtproductie. Incidenteel worden ze in het stedelijk gebied toegepast in parken en overhoeken. Ze wortelen nogal vlak en vormen vaak wortelopslag na beschadiging (o.a. door maaien van gazons). Snoei wordt slecht verdragen (bloeden van wonden en insterven van wondranden).
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Komt voor wat betreft de groeiplaatseisen en gevoeligheden voor suboptimale standplaatsomstandigheden sterk overeen met P. trichocarpa. Ze prefereren vruchtbare, voldoende vochtleverende gronden. Ze groeien ook nog redelijk goed op zwaardere gronden. Ze zijn zeer droogtegevoelig en hebben een voorkeur voor een bodem met een neutrale zuurgraad. Zure bodems worden slecht verdragen en op basische bodems kan kalkchlorose optreden. Tijdelijk waterstagnatie wordt goed verdragen. De tolerantie voor wintervorst is doorgaans voldoende hoog, maar de gevoeligheid voor late (nacht)vorst varieert per ras. Alle hybriden zijn gevoelig tot zeer gevoelig voor harde wind, zoute wind en strooizout. Bij harde wind treedt nog wel eens kroonbreuk op.

Ziekten en plagen
Aantasting door roest is een potentiële bedreiging. Bij herhaaldelijk optredende roestaantastingen kunnen de bomen sterk verzwakken en afsterven als gevolg van aantasting door secundaire ziekten zoals de bastbrand (Cryptodiaporthe populea).