Acer pseudoplatanus

Gewone esdoorn (richtlijnsoort)
Natuurlijk verspreidingsgebied
Het oorsprongsgebied van deze soort is Midden-Europa en het gebied van de Balkan tot de Kaspische zee. De soort komt in Nederland van nature voor in Zuid-Limburg; in de rest van Nederland komt hij verwilderd voor.
Morfologie
De in zijn jeugd snel groeiende, 25 tot 30 m hoge boom vormt als solitair een brede, ronde, sterk vertakte dichte kroon en in beplantingen een opgaande, smalle, kegelvormige kroon. De boom heeft groene twijgen en knoppen. De schors blijft lange tijd glad, maar schilfert bij oudere bomen in plaatjes af. Het 3-5 lobbige blad heeft een onregelmatig grof gezaagde bladrand. Het is aan de onderzijde zeegroen tot roodachtig. De bladstelen zijn aan de zonzijde vaak roodachtig. De soort is eenhuizig; de groengele bloeiwijzen verschijnen na het blad. De samengestelde, 10-15 cm lange, hangende bloemtrossen zijn eindstandig. De gevleugelde vruchten zijn 5 cm lang. De vruchtvleugels maken ongeveer een rechte hoek met elkaar. Het hout is witgeel van kleur en rechtdradig, soms met een gegolfde draad.
Belangrijkste toepassingen
Generatief vermeerderd plantmateriaal wordt gebruikt in bossen en landschappelijke beplantingen. Het Europese hout wordt voornamelijk gebruikt voor gebruiksvoorwerpen, soms muziekinstrumenten, meubels, fineer en betimmeringen.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Acer pseudoplatanus is schaduwverdragend. De soort heeft bij voorkeur een goed doorwortelbare, vochtleverende maar niet natte bodem met een gemiddelde voedingstoestand. De soort is redelijk tolerant voor droogte en weinig tolerant voor waterstagnatie. Jonge esdoorns kunnen gevoelig zijn voor late nachtvorst. A. pseudoplatanus is weinig gevoelig voor wind en zeewind, en enigszins gevoelig voor strooizout.
Ziekten en plagen
De inktvlekkenzwam (Rhytisma acerinum) veroorzaakt zwarte vlekken op de bladeren. Hoewel opvallend, is deze schimmelaantasting van weinig betekenis. In sommige jaren is er meer dan normale aantasting door bladluizen.