Rassenlijst Bomen toelichting tabellen

Toelichting op tabellen

Hoe worden beschrijvingen en tabellen gelezen? 

Geslacht- en soortbeschrijvingen  

De geslachten en soorten kunnen gezocht worden op zowel de Nederlandse als op de wetenschappelijke naam. Voor de wetenschappelijke naamgeving zijn zoveel mogelijk de nieuwste inzichten gevolgd. Daarbij is gebruik gemaakt van de Naamlijst van houtige gewassen (editie 2016-2020) en ‘Dendrologie van de Lage Landen’ naar B.K. Boom (eds. De Koning, Van den Broek, De Meyere en Bruins, 2012). Verouderde namen - die nog in wetteksten voorkomen en/of nog veel in de praktijk gebruikt worden - zijn als synoniem toegevoegd.  Per geslacht en soort wordt informatie gegeven over onder andere het natuurlijke verspreidingsgebied, groeiplaats en ziekten en plagen. Een gepaste soortkeuze kan bijvoorbeeld ziekten en insectenplagen voorkomen. Nu hoeven insecten uiteraard niet altijd tot plagen te leiden. Ze zijn ook een voedselbron voor vogels en andere predatoren en verhogen daarmee de biodiversiteit, wat eveneens een belangrijke factor is in soortkeuze.  

Rasbeschrijvingen  

In de rasbeschrijvingen zijn eigenschappen beschreven die voor de teelt en het gebruik van belang zijn: ontstaan, morfologie, belangrijkste toepassingen, geslacht, ziekten en plagen. Hierdoor zijn de rassen onderling goed met elkaar te vergelijken.  

Tabellen met toegelaten uitgangsmateriaal  

Op de pagina van elke soort staan onderaan tabellen met daarin de toegelaten herkomsten en rassen van die soort. In de rassenlijst mag volgens de EU Richtlijn 1999/105/EG uitgangsmateriaal opgenomen worden dat bestemd is voor vier categorieën teeltmateriaal: getest/gekeurd/geselecteerd/van bekende origine. 

Per soort worden toegelaten herkomsten en rassen gerangschikt volgens een vast patroon van type uitgangsmateriaal en categorieën:  

  • zaadgaarden, getest uitgangsmateriaal (ZT); 
  • zaadgaarden, gekeurd uitgangsmateriaal (ZQ);
  • opstanden, getest uitgangsmateriaal (T); 
  • opstanden, geselecteerd uitgangsmateriaal (S); 
  • opstanden, uitgangsmateriaal van bekende origine (SI). 
  • klonen, getest uitgangsmateriaal (KT) 
  • klonen, gekeurd uitgangsmateriaal (KQ); 
  • buitenlandse zaadgaarden, gekeurd uitgangsmateriaal 
  • buitenlandse herkomsten, geselecteerd uitgangsmateriaal 
  • buitenlandse herkomsten, van bekende origine 

Binnen iedere categorie staan de herkomsten in alfabetische volgorde van hun herkomstnaam. Niet altijd zijn alle tabellen aanwezig, omdat er soms geen herkomsten van de betreffende categorie zijn opgenomen. 

Toelichting op de kolommen in de tabel

1.    Herkomstnaam/code  

De Nederlandse herkomsten zijn gekenmerkt door een codenummer en een naam. Dit geeft informatie over categorie en plaats van herkomst van het materiaal. Bijvoorbeeld Pinus sylvestris L.: codenummer: NL.S.3.1.02-03 naam: Ossendrecht-03, waarin:  

NL= Herkomstgebied S= Categorie (geselecteerd) 3= Gebiedsdeel 1= District 02= Herkomstnaam 03= Individuele opstand  

» Topografisch kaartje van Nederland voor de zaadwinning in de rassenlijst

2.    Beheereenheid  

De beheereenheid levert informatie betreffende: namen van boswachterijen; vaknummers waar de opstanden gelegen zijn; straatnamen indien het laan-beplantingen betreft met kilometerpaalnummers en/ of huisnummers waar begin en eind van de opstand te vinden is, in enkele gevallen met de opmerking ‘alleen gemerkte bomen’.  

3.    Locatie  

De exacte plaatsaanduiding (locatie) van de herkomst wordt gegeven zowel in de decimale graden Noorderbreedte en Oosterlengte als in coördinaten volgens de Rijksdriehoeksmeting, zoals deze te vinden zijn op de kaarten van de Topografische Dienst.  

4.    Hoogteligging 

De hoogteligging van de opstand wordt in meters aangegeven. Materiaal van hoger gelegen herkomst hoeft niet op voorhand geschikt te zijn voor lagergelegen aanplantingen. Tot 300 meter hoogteverschil hoeft dit verschil niet tot problemen te leiden indien de oorsprong en de plantplaats op vrijwel dezelfde locatie liggen, of in elk geval minder dan 100 kilometer van elkaar af liggen.   In Nederland komen geen opstanden voor op 300 meter of hoger, maar aangezien in deze Rassenlijst ook aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot opstanden en zaadgaarden in Duitsland en België is dit een relevant gegeven.

In Duitsland worden geen opstanden aanbevolen die op hoogtes liggen boven de 200 meter, aangezien dit door de verder naar het oosten gelegen ligging (landklimaat) veelal materiaal betreft dat aan andere klimaateisen is aangepast.   Voor België wordt een grens aangehouden van 500 meter, aangezien deze herkomst veel verder naar het zuiden ligt dan de eventuele plantplaats in Nederland. Globaal kan voor elke 100 kilometer verplaatsing naar het zuiden namelijk 100 meter hoogteverschil bijgeteld worden.   

Bij de overige buitenlandse herkomst die in ons land in vergelijkende proeven zijn getest wordt dit onderscheid niet gemaakt, aangezien de testresultaten hebben aangegeven dat dit materiaal goed blijkt te voldoen in Nederland. Dit materiaal is in veel gevallen afkomstig uit gebieden ver weg van Nederland waarbij testresultaten van meer doorslaggevende betekenis zijn dan wetmatigheden.  

5.    Oppervlakte

De oppervlakte van de opstanden wordt in hectares weergegeven. In het algemeen kan gesteld worden dat hoe groter een opstand of een zaadgaard is, des te minder invloed stuifmeel heeft van buiten deze opstand op de genetische samenstelling van de nakomelingen. Als het om een laanbeplanting gaat wordt het aantal bomen weergegeven. 

6.    Oorspronkelijke herkomst  

Volgens de EU- Richtlijn dient, wanneer bekend, de oorspronkelijke herkomst (ofwel de oorsprong) van het uitgangsmateriaal ook aangegeven te worden. Dit betreft zowel de oorspronkelijke locatie als het karakter ervan. Dus als bijvoorbeeld van een Douglas spar de opstand bekend is dat deze is aangelegd met teeltmateriaal afkomstig van een bepaalde opstand in Canada, dan wordt dit weergegeven. Maar ook als bekend is dat het van bijvoorbeeld Fraxinus excelsior een autochtone opstand betreft, dan wordt dit vermeld. Op deze manier wordt iets meer inzicht gegeven in het oorspronkelijke karakter van de opstanden. In alle overige gevallen kan in deze kolom ‘onbekend’ of ‘niet-autochtoon’ worden ingevuld.  

7.    Doelstelling  

Doelstelling is de enige kolom die niet direct informatie levert over het uitgangsmateriaal. Deze kolom gaat over het teeltmateriaal dat van dit uitgangsmateriaal afkomstig is. Historisch gezien zijn de meeste opstanden al opgenomen ten tijde van de vorige EU Richtlijn. In die gevallen is de beoogde doelstelling altijd de productie geweest van kwalitatief goed hout. Daarbij werd wel altijd gelet op gezondheid en aangepastheid van het uitgangsmateriaal, evenals een voldoende grote genetische variabiliteit om voor het teeltmateriaal dat hieruit voortkwam een goede toekomst te waarborgen.  

Bij de intrede van de categorie ‘van bekende origine’ in 2002, werd niet langer louter alleen op bosbouwkundige (productie) aspecten gelet, maar tevens op de ecologische aspecten van het gebruik van bepaald teeltmateriaal. In deze categorie wordt uitsluitend autochtoon plantmateriaal opgenomen van populaties die in verband met een voldoende genetische variabiliteit minimaal uit 30 individuen bestaan. Bomen en struiken met een plaatselijk grote ecologische waarde kunnen op deze wijze gecertificeerd en betrouwbaar gecontroleerd, op de markt gebracht en verhandeld worden.  

8.    Jaar van aanleg  

Het jaar van aanleg levert exacte informatie over de leeftijd van de opstand. In het algemeen zou men kunnen stellen dat hoe ouder een opstand is, deze ook langer heeft kunnen bewijzen dat negatieve klimaat invloeden kunnen worden weerstaan. Dit betekent uiteraard niet meteen dat een jongere opstand mindere kwaliteiten zou bezitten op dit gebied. Dat zal de toekomst moeten leren.  

9.    Eigenaar/beheercode  

In de kolom met beheerder en eigenaar staan contactgegevens vermeld.  

10.  Opmerkingen  

In de kolom opmerkingen staan alle overige relevante zaken betreffende het uitgangsmateriaal. Zo wordt bijvoorbeeld het minimale aantal individuen in een autochtone opstand vermeld, het aantal bomen waaruit een laan-beplanting bestaat of het aantal klonen waaruit een zaadgaard is opgebouwd. Bij zaadgaarden kan vermeld worden sinds wanneer deze in productie zijn.  

Zaad of plantsoen van voor die datum kan dus in principe niet in de handel komen. In deze kolom kan dus ook vermeld worden per wanneer de toelating van een opstand beëindigd is. Bijvoorbeeld doordat de opstand geheel of gedeeltelijk vernield is door een storm of door vuur, of wanneer de opstand geveld is. Zaad en plantsoen van die opstand kunnen dan natuurlijk nog wel enige jaren daarna als teeltmateriaal in de handel komen, als het zaad is geoogst voor de beëindiging. Bovendien wordt bij Nederlandse autochtone herkomsten in de categorie ‘van bekende origine’ meestal vermeld om welk type landschapselement het gaat.  

Een aantal landschapselementen nader verklaard: 

  • Struweel: struikenbos 
  • Heg: lijnvormige beplanting van struiken en bomen met als doel erfscheiding of veekering 
  • Bronbos: een op drassige grond groeiend bos, op plaatsen waar grondwater aan de oppervlakte komt 
  • Houtwal: lijnvormig landschapselement (bijv. singel) op een verhoogde plaats 
  • Boezemkade: dijk 
  • Singel: lijnvormige beplanting van houtige gewassen 
  • Griend: beplanting met wilgen of riet, waar geregeld geoogst wordt 
  • Rabatbos: bos op smal stuk enigszins verhoogde grond tussen greppels 

Van enkele naaldboomsoorten zijn herkomsten uit overige delen van de wereld opgenomen. In het algemeen zijn de in ons land aanwezige herkomsten van deze soorten het meest aan te bevelen voor gebruik in Nederland. In sommige jaren en bij sommige soorten kan het echter noodzakelijk zijn om uit te wijken naar buitenlandse herkomsten, bij gebrek aan inlands materiaal. Nu is er in vele, deels internationaal gecoördineerde herkomstproeven van deze soorten, al aanzienlijke ervaring opgedaan met buitenlandse herkomsten. Vele van deze herkomsten zijn echter niet aangepast aan ons klimaat en dienen daarom vermeden te worden. Deze herkomsten zijn uiteraard niet opgenomen.  De positief beoordeelde herkomsten zijn wel opgenomen. Van deze herkomsten is niet altijd evenveel, en vaak zeer wisselende, informatie bekend. Toch hoort dit juist bij dit materiaal. De geleverde informatie kan daardoor in een aantal gevallen afwijkend zijn van de overige herkomsten.  

In deze kolom staat bij sommige herkomsten in de categorie ‘geselecteerd’ en ‘getest’ een foto van de opstand ter illustratie. In de toekomst zullen meer foto’s worden geplaatst. Indien beschikbaar zijn hier bij de herkomsten en rassen in de categorie ‘getest’ ook publicaties over de resultaten uit het cultuur- en gebruikswaarde onderzoek te vinden.