Cornus

Kornoelje
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Cornus behoort tot de Cornaceae (kornoeljefamilie) en omvat ongeveer 40 soorten, die van nature in de gematigde zone van het noordelijke halfrond voorkomen. Hiervan komen twee soorten oorspronkelijk in Nederland voor: Cornus mas en Cornus sanguinea.
Morfologie
Het geslacht bestaat uit bladverliezende struiken of bomen met uiteenlopende vormen en afmetingen. De enkelvoudige, tegenoverstaande bladeren zijn ovaal en gaafrandig. De bladnerven zijn doorgaans naar boven toe gekromd. De bloeiwijzen bestaan uit bloemhoofdjes omgeven door grote witte of roze schutbladeren of uit trossen van opvallende bloemen. De vrucht is een steenvrucht.
Belangrijkste toepassingen
Soorten van kornoelje worden als sierheester aangeplant in parken, straten, plantsoenen in het stedelijk gebied. Voor landschappelijke beplantingen worden voornamelijk Cornus mas en Cornus sanguinea gebruikt.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Cornus prefereert een enigszins vochtige bodem, mits voldoende gedraineerd. V.w.b. de zuurgraad is hij pH-indifferent, maar een aantal soorten prefereren een licht zure tot neutrale bodem en kunnen bij hoge bodem-pH (pH-KCl 6,5-8,0) ijzer- en mangaangebrek vertonen. De tolerantie voor strooizout (zowel via de bodem als via spatzout) is gering.
Ziekten en plagen
Cornus kent in Nederland geen specifieke ziekten en plagen waarmee serieus rekening dient te worden gehouden bij de toepassing van een soort.