Picea

Spar
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Picea behoort tot de familie Pinaceae (dennenfamilie) en is het meest verwant met Pinus. Het geslacht omvat circa 35 soorten. Classificatie binnen het geslacht is lastig, omdat de soorten gemakkelijk hybridiseren. De soorten van dit geslacht komen voor in de subtropische, gematigde en boreale streken van het noordelijk halfrond. In de boreale streken van Scandinavië, Rusland en Canada levert het geslacht de dominante soorten. In het zuiden is het verspreidingsgebied beperkt tot de bergen.
Morfologie
De sparren zijn groenblijvende naaldbomen. De spar onderscheidt zich van de den (Pinus), doordat de naalden bij de spar afzonderlijk en bij de den bij elkaar staan. Sparren hebben platte, driehoekige of vierhoekige naalden, terwijl de den ronde naalden heeft. Bij de spar staan de naalden rondom de twijg. Bij Picea groeien alle knoppen uit tot langloten. De oudere bomen hebben een dunne schors. Picea is eenhuizig. Soorten van Picea hebben hangende kegels, die bij rijpheid afvallen.
Belangrijkste toepassingen
Sparren komen voor in bossen en als sierboom in tuinen en parken. Soorten van dit geslacht zijn populair als kerstboom, in het bijzonder Picea abies, Picea omorika, Picea glauca en Picea pungens. Het hout van Picea soorten staat bekend als 'vurenhout'.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Picea soorten zijn droogtegevoelig. Ze hebben een grote tolerantie voor hoge grondwaterstanden. De meeste soorten zijn tolerant t.o.v. de zuurgraad van de bodem. Sommige hebben een voorkeur voor een neutrale tot licht zure bodem.
Ziekten en plagen
Naast de algemeen voorkomende schimmelaantastingen zoals de honingzwam (Armillaria spp.) en de wortelzwam (Heterobasidion annosum) kan Picea worden aangetast door diverse naald- en bastziekten, waaronder naaldroest (Chrysomyxa spp.), naaldvalziekte (Rhizospheara kalkhoffii), schurft of schot (Lophodermium spp.) en scheutsterven (Gremmeniella abietina). Daarnaast zijn meerdere plagen bekend zoals wol- en galluizen (Adelges spp.), overige naaldvreters ( o.a. Polydrusus spp.) en diverse hout- en bastkevers (o.a. Ips spp.). Belangrijke schadeveroorzakers hieronder zijn: de grote dennensnuitkever (Hylobius abietis) (alleen bij pas geplant bosplantsoen), groene sparrrenluis (Elatobium abietinum), sparrenbladwesp (Pristiphora abietina), koperetser (Pityogenes chalcographus) en letterzetter (Ips typographus).