Larix kaempferi

Japanse lariks, Japanse lork (richtlijnsoort)
Natuurlijk verspreidingsgebied
Deze larikssoort heeft een betrekkelijk klein verspreidingsgebied in Japan, namelijk in de bergen op het eiland Honshu. De soort is de 17e eeuw in Europa ingevoerd.
Morfologie
Kenmerkend voor de Japanse lariks zijn de lange, grove, verspreide en naar buiten uitstaande takken, die de boom een brede kegelvorm geven. De naalden zijn plat, aan de bovenzijde frisgroen en aan de onderzijde met blauwwitte huidmondstrepen. Door deze huidmondstrepen heeft de Japanse lariks een meer blauwgroene kleur dan de andere soorten. In het najaar worden de naalden niet bruin, zoals bij de Europese lariks, maar goudgeel. De soort heeft een gladde, roodbruine bast, die later donkerbruin tot grijs wordt. De bloei begint in maart, gelijkertijd met de bladontwikkeling. De mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen ontstaan op de uiteinden van de eenjarige kortloten.
Belangrijkste toepassingen
Het is een algemeen voorkomende soort, die generatief wordt vermeerderd. De bomen komen voor in parken en/of plantsoenen, en bossen. De soort komt niet voor als weg- en straatbeplanting, maar wordt veel als sierboom aangeplant. Het is een belangrijke houtsoort met zeer duurzaam hout.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
De Japanse lariks is een uitgesproken lichthoutsoort. Hij heeft in Nederland grotendeels de Europese soort verdrongen, omdat hij veel sneller groeit. Hij stelt geen hoge eisen aan de bodem, behalve dat hij de voorkeur geeft aan een vochtige bodem, die niet te arm is. De soort is tolerant voor droogte en weinig tolerant voor waterstagnatie. Evenals de Europese lariks is de Japanse lariks weinig vorstgevoelig. Het is een stormvaste soort, die echter slecht bestand is tegen zoute zeewind.
Ziekten en plagen
L. kaempferi kan schade ondervinden van de volgende schimmels Heterobasidion annosum (wortelzwam), Armillaria mellea (honingzwam) en Meria laricis (lariksschot). De Japanse lariks is minder gevoelig voor Lachnellula willkommii (larikskanker) dan L. decidua. Voor dierlijk aantastingen (insecten) zijn er geen noemenswaardige verschillen.