Picea sitchensis

Sitkaspar (richtlijnsoort)
Natuurlijk verspreidingsgebied
Het natuurlijke verspreidingsgebied van de sitkaspar is een lange smalle strook langs de westkust van Noord-Amerika die zich uitstrekt van Zuid-Alaska tot in Noord-Californië.
Morfologie
De sitkaspar is de grootste spar ter wereld (84 m), in Nederland tot 39 m. Hij heeft een lange, rechte stam en een brede, open, kegelvormige kroon met horizontale takken. De scherp gepunte naalden zijn blauwgroen van boven en hebben twee blauwachtig witte strepen aan de onderkant. De naalden zijn driehoekig. De schors is roodbruin van kleur, afschilferend, waardoor weinig schorsvorming optreedt. De bloei begint in mei. De kegels zijn cilindrisch, bij rijpheid lichtbruin tot grijsbruin.
Belangrijkste toepassingen
Het is een algemeen voorkomende soort die via zaad wordt vermeerderd. De boom komt voor in bossen, parken en/of plantsoenen. Van alle Picea soorten levert P. sitchensis de beste houtkwaliteit.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Sitkaspar kan in de jeugdfase wat schaduw verdragen, maar is op hogere leeftijd een lichthoutsoort en geeft de voorkeur aan een klimaat met hoge luchtvochtigheid. De soort wordt dan ook vaak op natte standplaatsen aangeplant. De soort is weinig tolerant voor droogte en weinig tolerant voor waterstagnatie. Hij is gevoelig voor nachtvorst en wat beter bestand tegen wind dan fijnspar. P. sitchensis kan redelijk goed zeewind verdragen.
Ziekten en plagen
In zijn natuurlijk verspreidingsgebied heeft de soort weinig last van ziekten of plagen. In Nederland heeft P. sitchensis weinig last van wortelzwam (Heterobasidion annosum). Wél komen de schimmels Armillaria ostoyae (sombere honingzwam), Phaeolus schweinitzii (dennevoetzwam) en Rhizina undulata (koffievuurtjeszwam) vaak voor op de sitkaspar. Daarnaast zijn in Nederland de letterzetter (Ips typographus), groene sparrenluis (Elatobium abietinum), grote dennensnuitkever (Hylobius abietis) (alleen bij pas geplant bosplantsoen), sparrenbladwesp (Pristiphora abietina) en koperetser (Pityogenes chalcographicus) een bedreiging.