Salix x fragilis
- Kraakwilg (geen richtlijnsoort)
- Natuurlijk verspreidingsgebied
- Het natuurlijke verspreidingsgebied van de kraakwilg omvat geheel Europa en West-Azië, met uitzondering van het hoge noorden. De soort komt van nature voor in Nederland.
- Morfologie
- De kraakwilg is een boomvormende wilg, tot 20 m hoog. De kraakwilg heeft broze, zeer gemakkelijk afbrekende, bijna horizontaal staande takken. De bladeren zijn aan beide zijden groen, glimmend en lancetvormig (ongeveer 5 keer zo lang als breed) en hebben een gezaagde bladrand. De steunblaadjes zijn niervormig en vallen vroeg in het voorjaar af.
- Belangrijkste toepassingen
- De door zowel door winterstek als (soms) door zaad vermeerderde soort is geschikt voor landschappelijke beplantingen.
- Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
- De kraakwilg komt voor in de omgeving van rivieren, op natte ruigten. De soort stelt hoge eisen aan de bodemvochtigheid en geeft de voorkeur aan een voedselrijke grond. De soort is weinig tolerant voor droogte en tolerant voor waterstagnatie.
- Ziekten en plagen
- Er zijn geen specifieke ziekten en plagen waarmee met het gebruik van deze soort meer dan normaal rekening moet worden gehouden.
Salix |
Categorie: Opstanden, uitgangsmateriaal van bekende origine
Herkomstnaam | Beheerseenheid (lokale naam) | Locatie (NB/OL) | Coordinaten | Hoogte (m) | Opp (ha) | Oorspronkelijke herkomst | Doelstelling | Aanleg | Beheerder | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Roggebotzand-01 NL.SI.8.2.01-01 |
Dronten, Roggebotzand zz 058, 447k2 | 52.554N 5.809E | 183.6 507.5 | 5 | — | autochtoon | Ecologie | 2003 | Staatsbosbeheer | genenbank, 60 klonen, 503 individuen |