Salix purpurea

Bittere wilg (geen richtlijnsoort)
Natuurlijk verspreidingsgebied
Het natuurlijke verspreidingsgebied van de bittere wilg omvat Midden- en Zuid-Europa, Noord-Afrika, Centraal-Azië en Japan. De soort komt van nature voor in Nederland. S. purpurea vormt natuurlijke hybriden met S. viminalis.
Morfologie
De bittere wilg is een struik of boom die 2 tot 6 m hoog wordt. De soort heeft kale glanzende twijgen. In afwijking van de meeste andere wilgen zijn de bladen vaak tegenoverstaand in plaats van afwisselend. De bladeren zijn lancetvormig (5-10 cm lang) en aan het bovenste gedeelte breder, aan de voet gaafrandig en fijn getand. De bovenzijde van het blad is dofgroen, de onderzijde blauwgroen, steunbladeren zijn klein en ontbreken vaak. De mannelijke katjes zijn klein, die vroeg in het voorjaar verschijnen. Ze zijn vaak rood/paarsachtig van kleur, in tegenstelling tot de katjes van de meeste andere soorten die wit, geel of groen zijn.
Belangrijkste toepassingen
De soort kan zowel door zaad als door winterstek worden vermeerderd en is geschikt voor landschappelijke beplantingen. Het is een belangrijke wilgensoort voor de griendcultuur.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
De bittere wilg komt voor langs rivieren, op rivierdijken, op natte ruigten, in bossen en struwelen. De soort vraagt een vochtige humusrijke grond, maar kan ook aangeplant worden op veenachtige gronden. Het is een lichtplant. De soort is weinig tolerant voor droogte en tolerant voor waterstagnatie al moet dit binnen de groeiperiode niet langer zijn dan enkele weken. De bittere wilg is zeer goed bestand tegen de voorjaarsvorst.
Ziekten en plagen
Er zijn geen specifieke ziekten en plagen waarmee met het gebruik van deze soort meer dan normaal rekening moet worden gehouden.