Thuja plicata
- Levensboom, Reuzenlevensboom (geen richtlijnsoort)
- Natuurlijk verspreidingsgebied
- Thuja plicata is een belangrijke houtproducent in westelijk Noord-Amerika. Het verspreidingsgebied van de soort, dat samenvalt met dat van Tsuga heterophylla strekt zich uit van Zuidoost-Alaska tot Noordwest-Californië en in de Rocky Mountains van Brits Columbia tot aan Idaho en Montana.
- Morfologie
- De wintergroene boom heeft een smalle kegelvormige kroon met een spitse top en omhoog gebogen takken. Op oudere leeftijd wordt de boom breder. De glimmende groene, schubvormige blaadjes staan kruisgewijs tegenovergesteld aan afgeplatte twijgen. De mannelijke kegels zijn geelachtig en klein en zitten aan de voet van de scheuten. Vrouwelijke kegels zijn leerachtig, eivormig, rozerood en zitten meer op het uiteinde van de scheuten. De bast is rood en vlezig. Bloei begint in april.
- Belangrijkste toepassingen
- De soort wordt via zaad vermeerderd. Cultivars worden gestekt. Het is een algemeen voorkomende soort en komt voor als weg- en straatbeplanting, in bossen en als sierboom in parken, plantsoenen en tuinen. De soort is geschikt als haag, doordat hij gemakkelijk te snoeien is. Het hout van Thuja plicata, Western red cedar genaamd, is vanwege de hoge weerstand tegen schimmels een belangrijke houtsoort.
- Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
- Thuja plicata verdraagt schaduw goed en is een matig snelle groeier. De soort stelt geen hoge eisen aan de bodemvruchtbaarheid, maar wel aan het vochtleverend vermogen. De soort is weinig tolerant voor droogte en weinig tolerant voor waterstagnatie. Hij is desondanks bestand tegen droge zomers.
- Ziekten en plagen
- De soort heeft niet veel te lijden van ziekten en plagen. Soms wordt hij aangetast door Heterobasidion annosum (wortelzwam) en Armillaria mellea (honingzwam) en Didymascella thujina (keithia-ziekte) en Pestalotiopsis funerea op droge standplaatsen. Deze laatste lijkt vooralsnog een probleem dat zich beperkt tot jonge aanplant en boomkwekerijen. Bij oudere bomen is de ziekte zelden een probleem.
Thuja |
Categorie: Opstanden, geselecteerd uitgangsmateriaal
Herkomstnaam | Beheerseenheid (lokale naam) | Locatie (NB/OL) | Coordinaten | Hoogte (m) | Opp (ha) | Oorspronkelijke herkomst | Doelstelling | Aanleg | Beheerder | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Denekamp-01 NL.S.1.3.09-01 |
Landgoed Singraven 13h | 52.376N 6.991E | 264.2 488.8 | 35 | 1.25 | onbekend | Productie | 1946 | Stichting 'Edwina van Heek' | — |
Diepenheim-01 NL.S.1.3.05-01 |
Markelo, Landgoed Weldam | 52.213N 6.580E | 236.5 470.1 | 22 | 0.28 | onbekend | Productie | 1950 | Bosgroep Noord-Oost Nederland | 50 bomen |
Dwingeloo-01 NL.S.4.3.25-01 |
De Nieuwe Bork vak 3h | 52.809N 6.344E | 219.5 536.2 | 12 | 0.4 | onbekend | Productie | 1959 | Bosgroep Noord-Oost Nederland | bosje, 200 bomen |
Speulder en Sprielderbos-01 NL.S.2.2.02-01 |
SBB, Speulder- en Sprielderbos, 3V | 52.245N 5.699E | 176.3 473.0 | 55 | 2 | onbekend | Productie | 1940 | Staatsbosbeheer | —TH-02-Speulder-en_Sprielderbos-01.jpg |
Speulder en Sprielderbos-02 NL.S.2.2.02-02 |
SBB, Speulder- en Sprielderbos, 121 A (zuidelijk gedeelte) | 52.258N 5.661E | 173.7 474.5 | 55 | 0.4 | onbekend | Productie | 1939 | Staatsbosbeheer | — |
Speulder en Sprielderbos-03 NL.S.2.2.02-03 |
SBB, Speulder- en Sprielderbos 221Q | 52.237N 5.652E | 173.1 472.1 | 35 | 0.75 | onbekend | Productie | 1942 | Staatsbosbeheer | —TH-04-Speulder-en_Sprielderbos-03.jpg |
Utrechtse Heuvelrug Midden-01 NL.S.2.1.03-01 |
Maarn, Landgoed Huis te Maarn | 52.050N 5.362E | 153.3 451.3 | 52 | 0.25 | onbekend | Productie | — | BV Landgoed Huis te Maarn | 60 bomen |