Tilia cordata
- Kleinbladige linde, Kleinbladige linde, Winterlinde, Winterlinde (richtlijnsoort)
- Natuurlijk verspreidingsgebied
- T. cordata is verspreid over een groot areaal dat zich uitstrekt van Oslo in het noorden tot in de Pyreneeën, Midden-Italië, de Balkan, de Krim en de Kaukasus en verder oostwaarts tot in Siberië. De soort is in Nederland inheems maar zeldzaam en komt van nature voor in Twente, de Achterhoek en het zuiden van Limburg op goed vochthoudende gronden.
- Morfologie
- T. cordata heeft een langzame jeugdgroei en kan zeer oud worden. De boom kan als solitair een hoogte tot 20 m bereiken; in bosverband tot 30 m. De kroonvorm is in het begin vaak kegelvormig en later bijna rond tot eirond. Het 3-7 cm lange blad is aan de bovenzijde donkergroen, aan de onderzijde blauwgroen van kleur. Het blad heeft een hartvormige voet, een toegespitste top en is qua vorm vaak breder dan lang. De bladsteel meet tot 4 cm. T. cordata heeft een opstaande tuil met 5-10 bloemen; het schutblad is 6-7 cm lang en ongeveer even lang als de bloeiwijze.
- Belangrijkste toepassingen
- Vegetatief vermeerderd materiaal wordt in het stedelijk gebied gebruikt voor straten, lanen, parken en plantsoenen soms als leilinde en daarnaast, als generatief vermeerderd plantmateriaal in bossen en landschappelijke beplantingen. In bosverband komt hij in Nederland slechts sporadisch voor. Het hout is geschikt voor houtsnijwerk, speelgoed en huishoudelijke artikelen
- Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
- De soort is redelijk schaduwverdragend. In de jeugd is ze gevoelig voor zonnebrand. Op oudere leeftijd is T. cordata bestand tegen hitte en droogte. De soort kan op droge, zandige gronden groeien. De soort is redelijk tolerant voor droogte en weinig tolerant voor waterstagnatie. T. cordata is enigzins gevoelig voor zeewind maar gevoelig voor strooizout.
- Ziekten en plagen
- T. cordata heef weinig tot geen last van lindebladluis. Soms ontstaan er bastscheuren door vorst.
Tilia |
Categorie: Zaadgaarden, gekeurd uitgangsmateriaal
Herkomstnaam | Beheerseenheid (lokale naam) | Locatie (NB/OL) | Coordinaten | Hoogte (m) | Opp (ha) | Oorspronkelijke herkomst | Doelstelling | Aanleg | Beheerder | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vaartbos-01 NL.ZQ.8.3.02-01 |
SBB, Horsterwold vak 512 C | 52.343N 5.487E | 161.8 483.9 | 0 | 1.65 | onbekend | Productie | 2016/2017 | Staatsbosbeheer | 40 klonen |
Categorie: Opstanden, geselecteerd uitgangsmateriaal
Herkomstnaam | Beheerseenheid (lokale naam) | Locatie (NB/OL) | Coordinaten | Hoogte (m) | Opp (ha) | Oorspronkelijke herkomst | Doelstelling | Aanleg | Beheerder | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Renkum-01 NL.S.2.3.18-01 |
SBB, Holleweg Doorwerth, vak 47T Oostereng | 51.974N 5.789E | 182.6 448.9 | 50 | 0.33 | onbekend | Productie | 1946 | Staatsbosbeheer | > 50 individuenTC-11-Renkum-01 |
Categorie: Opstanden, uitgangsmateriaal van bekende origine
Herkomstnaam | Beheerseenheid (lokale naam) | Locatie (NB/OL) | Coordinaten | Hoogte (m) | Opp (ha) | Oorspronkelijke herkomst | Doelstelling | Aanleg | Beheerder | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gulpen-01 NL.SI.3.6.10-01 |
Gulpen, Wagelerbos, Scheibergerbos | 50.797N 5.895E, 50.794N 5.897E |
190.8 312.0, 191.0 311.8 | 160 - 190 | 26 | autochtoon | Ecologie | — | Staatsbosbeheer | bos, > 50 individuen |
Ijsselstein-01 NL.SI.7.4.07-01 |
IJsselstein, Utrechtse forten | 52.042N 5.034E | 130.7 450.5 | 0 | 0.21 | autochtoon | Ecologie | 2015 | Staatsbosbeheer | genenbank, 43 klonen |
Margraten-02 NL.SI.3.6.17-02 |
Savelsbos, Scheggeldergrub | 50.802N 5.748E | 180.4 312.5 | 102 | 15.2 | autochtoon | Ecologie | — | Staatsbosbeheer | Gemengde opstand. Let op bij zaadinzameling en check zaad op hybriden. > 40 individuen |
Margraten-03 NL.SI.3.6.17-03 |
Savelsbos, Schone grub | 50.796N 5.745E | 180.2 311.8 | 110 | 28 | autochtoon | Ecologie | — | Staatsbosbeheer | Gemengde opstand. Let op bij zaadinzameling en check zaad op hybriden. > 100 individuen |
Oldenzaal-01 NL.SI.1.3.03-01 |
Oldenzaal, Hoge Venterink | 52.294N 6.937E | 260.7 479.6 | 60 | 3.2 | autochtoon | Ecologie | — | Natuurmonumenten | bos, >30 individuen |
Roggebotzand-01 NL.SI.8.2.01-01 |
Dronten, Roggebotzand vak N446 | 52.554N 5.799E | 182.9 507.5 | 5 | 1.8 | autochtoon | Ecologie | 2007 | Staatsbosbeheer | genenbank, 71 klonen |
Roggebotzand-02 NL.SI.8.2.01-02 |
Dronten, Roggebotzand vak N474 | 52.554N 5.823E | 184.5 507.4 | 5 | 2.9 | autochtoon | Ecologie | 2011 | Staatsbosbeheer | genenbank, 106 klonen |
Categorie: Buitenlandse zaadgaarden, gekeurd uitgangsmateriaal
Herkomstnaam | Beheerseenheid (lokale naam) | Locatie (NB/OL) | Coordinaten | Hoogte (m) | Opp (ha) | Oorspronkelijke herkomst | Doelstelling | Aanleg | Beheerder | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
SPL Roddergrube 05 1 82301 001 3 |
Nordwestdeutsches Tiefland | 50.828N 6.871E | — | 120 | 2 | autochtoon | Productie | 1980 | FA Bonn | 52 klonen, Duitsland |