Salix repens

Kruipwilg (geen richtlijnsoort)
Natuurlijk verspreidingsgebied
Het natuurlijke verspreidingsgebied van S. repens omvat grote delen van Noord- en Midden-Europa en reikt tot in Azië. De soort komt van nature in Nederland voor. S. repens kan natuurlijke hybriden vormen met S. cinerea en S. aurita.
Morfologie
De kruipwilg is struikvormig en is meestal tussen de 15 cm en 1 m hoog. De soort vormt horizontaal groeiende ‘kruipende’ stammen maar kan ook een meer opgaande groeiwijze hebben. De bladeren zijn variabel in grootte van ca. 1 tot 5 cm in lengte. In het voorjaar zijn de bladeren zilverachtig behaard maar tijdens het groeiseizoen zijn de bladeren overwegend kaal. De bladrand is gaaf of onduidelijk getand en de steunblaadjes zijn vaak afwezig. De kruipwilg is tweehuizig en bloeit voor of tijdens de bladuitloop.
Belangrijkste toepassingen
De soort wordt zowel door winterstek als zaad vermeerderd en is geschikt voor ecologische doeleinden. De soort is een belangrijke drachtplant voor insecten.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
De kruipwilg komt algemeen voor in de duinen en hoge zandgronden en kan goed tegen overstuiving. Soms komt de kruipwilg ook voor in laagveengebieden. De soort is weinig tolerant voor droogte en tolerant voor waterstagnatie.
Ziekten en plagen
Er zijn geen specifieke ziekten en plagen waarmee met het gebruik van deze soort meer dan normaal rekening moet worden gehouden.