Ribes

Bes
Soorten en natuurlijke verspreiding
Het geslacht Ribes behoort tot de Grossulariaceae (ribesfamilie). Het geslacht omvat ongeveer 150 soorten, die in de gematigde streken van het Noordelijk halfrond en de Andes voorkomen. Drie soorten komen van nature in Nederland voor: Ribes uva-crispa, Ribes nigrum en Ribes rubrum.
Morfologie
Struiken met enkelvoudige, verspreid staande, handnervige bladeren. De vrucht is een bes.
Belangrijkste toepassingen
De cultuurvariëteiten worden toegepast in de fruitteelt en als sierstruik. Generatief materiaal van enkele soorten wordt gebruikt in landschappelijke beplantingen of als onderbeplanting.
Klimaat- en groeiplaatseigenschappen
Ribes soorten stellen weinig eisen aan de bodem (bodemvaag). Ze gedijen op licht zure tot kalkhoudende gronden. Zure gronden (pH-KCl < 3,5) worden slecht verdragen. Ribes reageert vrij scherp op tekorten in de kaliumvoorzieningen (bladrandnecrose), met name op een kalkhoudende grond. Sommige soorten zijn enigszins tolerant voor strooizout.
Ziekten en plagen
Schimmels: van de roestschimmels die Ribes kunnen aantasten is de zwarte bessenroest (Cronartium ribicola) de bekendste. De bast van de takken van verzwakte struiken wordt vaak aangetast door het "vuur" of meniezwammetje (Nectria cinnabarina) waardoor de takken in versneld tempo afsterven. Diverse meeldauw en valse meeldauwschimmels kunnen bladeren en twijgen van Ribes aantasten zoals Sphaerotheca mors-uvae, Microsphaera grossulariae, Phyllactinia guttata en Plasmopara ribicola. Bladvlekkenziekte (Drepanopeziza ribis) veroorzaakt talrijke kleine donkere vlekken op de bladeren waardoor ze vergelen en voortijdig afvallen. Incidenteel kunnen boven- en ondergrondse delen worden aangetast door de wortelknobbelziekte (Agrobacterium tumefaciens). Insecten: bladvlekken en bladmisvorming kunnen worden veroorzaakt door ondermeer bladwantsen (Lygus spp.) en bladluizen zoals de bloedblaarluis (Myzus ribis) en de kruisbessenbloedluis (Aphis grossulariae). Bladvraat en kaalvraat kan optreden bij aantasting door de kruisbesbladwesp (Pteronidea ribesii), de bessenbladwesp (Nematus ribesii), en door rupsen van de bonte bessenvlinder (Abraxas grossulariata). De larven van de bessenglasvlinder (Synanthedon tipuliformis) maken boorgangen in de twijgen die kunnen verwelken en afbreken. Tevens zijn enkele soorten tussenwaard voor de bessenwortelluis (Eriosoma ulmi), oftewel de iepenbladluis die bij Ulmus aanleiding is tot bladmisvorming. Op Ribes is deze luis weinig schadelijk. De bessenwoldopluis (Pulvinaria ribesiae) kan massaal op de twijgen voorkomen.