Over het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN)

Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) is onderdeel van Wageningen University & Research (WUR). CGN zet zich in voor behoud van genetische diversiteit in bomen, gewassen, landbouwhuisdieren en aquacultuursoorten.

Ecosystemen staan wereldwijd onder de druk, de genetische diversiteit neemt af en soorten sterven uit, kortom de biodiversiteit loopt terug. Voor toekomstbestendige landbouw, bos- en natuurbeheer en verder onderzoek zorgt CGN voor een brede basis van genetische bronnen.  

Er zijn vier verschillende expertisegebieden binnen CGN: boom, plant, dier en aqua.
Centrum voor Genetische Bronnen Nederland - WUR 
De Rassenlijst Bomen valt binnen het bomencluster van het CGN. 

Over CGN-Boom 

De Rassenlijst Bomen valt onder de verantwoordelijkheid van de Raad voor plantenrassen en wordt gevoed door het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN). Dit gebeurt op basis van keuringen en veldproefonderzoek waarin de genetische kwaliteit van bomen wordt getoetst.   

Een gesprek met Joukje Buiteveld, hoofd genetische bronnen bomen. 

Waaruit bestaat het langlopend onderzoek van CGN?

Verspreid over Nederland heeft CGN proefvelden met herkomsten en klonen van bomen liggen, vooral op grond van Staatsbosbeheer. Hier doen we langjarig onderzoek naar nakomelingen van zaadopstanden en zaadgaarden van verschillende boomsoorten. Dit doen we ook voor klonen, bijvoorbeeld van populier. We kijken bijvoorbeeld naar de groei en houtkwaliteit van de herkomsten, maar ook naar het tijdstip waarop het blad uitloopt en het slagingspercentage van nieuwe aanplant. Deze laatste twee criteria bepalen sterk in hoeverre het teeltmateriaal is aangepast aan het Nederlandse klimaat.

Wat is de relatie van dit onderzoek met de Rassenlijst Bomen?

Op basis van dit onderzoek adviseert CGN de Raad voor plantenrassen om positief beoordeelde zaadopstanden op te waarderen in de Rassenlijst Bomen, om precies te zijn worden ze dan opgenomen in de categorie ‘getest’. Bomen waarvan de genetische kwaliteit niet in veldproefonderzoek is onderzocht, kunnen op basis van keuringen en advies van CGN in een van de drie andere kwaliteitscategorieën worden ondergebracht. De vier categorieën zijn: 

  • ‘van bekende origine’: bomen uit autochtone opstanden die vooral interessant zijn voor beplantingen met een ecologisch doel (natuurontwikkeling of natuurherstel);
  • ‘geselecteerd’: opstanden die puur op uiterlijke kenmerken zijn beoordeeld (zoals gorei- en gezondheidsaspecten, de boomvorm en de betakking);
  • ‘gekeurd’: bomen die individueel op uiterlijk beoordeeld zijn en gekloond zijn voor de teelt of de aanleg van zaadgaarden.
  • ‘getest’: nakomelingen van verschillende opstanden of zaadgaarden zijn in speciaal aangelegde proefvelden met elkaar vergeleken. Als het materiaal zijn meerwaarde bewezen heeft, dan adviseert CGN de Raad voor plantenrassen om de betreffende opstanden in deze categorie onder te brengen.

Waarom is het onderzoek door CGN juist in deze tijd zo belangrijk?

Een belangrijke stap op weg naar meer en vitaler bos is de Bossenstrategie die in 2020 is vastgesteld. Speerpunt is de aanplant van 37.000 hectare nieuw bos. Toekomstbestendige bossen en landschappelijke beplantingen bestaan uit een diversiteit aan soorten. ‘De juiste boom op de juiste plek’ is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Een van de aanbevelingen in de Bossenstrategie is dan ook dat er voldoende geschikt plantmateriaal beschikbaar komt.

De Rassenlijst Bomen speelt een belangrijke rol in de keuze van geschikt teeltmateriaal. Langlopende herkomstentoetsen helpen ons te begrijpen of en voor welke eigenschappen populaties zijn aangepast aan verschillende omstandigheden. Met uiteindelijk doel om te adviseren waar we onze zaden vandaan moeten halen voor nieuwe bosaanplant.  

Welke rol speelt klimaatverandering in het onderzoek van GCN?

De uitdaging is om nu bossen en landschapselementen aan te planten die straks robuust genoeg zijn om in het veranderende klimaat te overleven. Zo doen we bijvoorbeeld samen met twee collega-instituten uit België en Duitsland op meerdere locaties proeven met boskers van verschillende herkomsten. Voor deze nieuwe proef wordt gekeken naar het klimaat in de gebieden waar deze herkomsten vandaan komen. Zo komen de herkomsten uit gebieden die nu het klimaat hebben waar wij in Nederland in de toekomst mee te maken krijgen. Als vergelijkingsmateriaal zijn ook herkomsten uit Nederland meegenomen. Datzelfde gaan we doen met douglassparren, wintereiken en tamme kastanjes.  

Voor wie is de Rassenlijst Bomen interessant?

Voor iedereen die betrokken is bij ontwikkeling en beheer van bossen en landschappelijke beplantingen. Op basis van de Rassenlijst Bomen kunnen zij het juiste teeltmateriaal voor de juiste locatie selecteren. Voor de houtteelt ligt het voor de hand om te kiezen voor herkomsten die zijn geselecteerd op groeicapaciteit en houtkwaliteit. Is natuurontwikkeling of natuurherstel het doel, dan zijn juist autochtone, lokale, herkomsten geschikt.  

De mensen van Team CGN-boom

Binnen het bomencluster van CGN werkt een team enthousiaste mensen met een grote en gedegen kennis. Onmisbaar voor de instandhouding van genetische diversiteit en het stimuleren van het gebruik van genetische bronnen voor zowel productie als ecologie.